1. Zangerschapsverlof
2. Aangifte van de baby
3. Werk
1. Zwangerschapsverlof
- De bevallingsrust duurt maximaal 15 weken (19 bij een meerling). Je kan ten vroegste 6 weken ( bij een meerling 8 weken) voor de vermoedelijke bevallingsdatum de werkloosheid onderbreken of stoppen met werken. Blijft u verder werken of stempelen tijdens deze periode dan worden deze dagen overgedragen naar de postnatale rustperiode.
Let wel op, u bent verplicht ten minste 1 week voor de vermoedelijke bevallingsdatum en 9 weken na de bevalling ( 11 weken bij een meerling) de werkloosheid te onderbreken of te stoppen met werken.
Bent u bevallen van een meerling dan mag u -indien u erom vraagt- 2 weken langer thuis blijven.
Was u ziek of had u een (arbeids)ongeval gedurende de volledige periode van 6 of 8 weken die de bevalling voorafgaat dan heeft u recht op een extra week moederschapsrust indien u erom vraagt. - Als u vroeger bevalt dan voorzien en de week voor de bevalling nog niet volledig heeft opgenomen, dan verliest u de resterende dagen van deze week prenatale rustperiode.
Als u later bevalt dan voorzien en u heeft de 6 weken (8 weken bij een meerling) prenatale rustperiode al opgenomen dan zal deze periode onvermijdelijk langer duren. Deze verlenging zal eveneens vergoed worden. - Als uw baby vanaf de geboorte wordt opgenomen in het ziekenhuis dan mag u de moederschapsrust verlengen met de duur van het ziekenhuisverblijf indien dit langer dan 7 dagen duurt. Om die verlenging aan te vragen bezorgt u een attest van het ziekenhuis met de duur van de hospitalisatie aan je ziekenfonds.
- Activiteiten in bijberoep moeten stopgezet worden in de periode van de moederschapsrust.
- Als zelfstandige in hoofdberoep of meewerkende echtgenoot heeft u recht op 6 weken (7 bij een meerling) moederschapsrust U kunt ten vroegste 3 weken (4 bij een meerling) voor de bevallingsdatum stoppen. Blijft u werken dan worden deze dagen overgedragen naar de postnatale periode.
U bent verplicht 1 week voor de bevallingsdatum te stoppen.
2. Aangifte van de baby
De baby dient binnen de 15 dagen na de geboorte aangegeven te worden bij de burgerlijke stand van de gemeente waar hij/zij geboren is. Dit is meestal op afsraak. De aangifte is verplicht vanaf een zwangerschapsduur van 180 dagen.
- Bij gehuwden dient de vader, moeder of beide de baby aan te geven bij de burgerlijke stand. Hiervoor moet het geboortebewijs, de identiteitskaarten en het trouwboekje meegebracht worden.
- Bij samenwonenden dient afstamming van vaders zijde geregeld te worden bij de burgerlijke stand van de gemeente. Hierbij dienen beide partners in het bezit van hun identiteitskaart aanwezig te zijn. Voor erkenning voor de geboorte is een attest nodig met vermelding van de vermoedelijke bevallingsdatum. De voordelen zijn dat de vader de baby alleen aan kan geven en dat het kraamgeld al via de werkgever van de vader aangevraagd kan worden. Is het kind niet erkend voor de geboorte dan kan dat best gedaan worden bij de aangifte zodat het de naam van de vader kan dragen.
3. Werk
Bepaalde werkomstandigheden kunnen risico's voor de zwangerschap met zich meebrengen. Daarom zijn er verschillende regelingen voor zwangere en pas bevallen werkneemsters. Werk waarin u wordt bloodgesteld aan trillingen, ioniserende straling, chemische stoffen of infectierisico's is niet bevorderlijk voor de gezondheid tijdens de zwangerschap. Ditzelfde geldt voor fysiek zwaar werk, zoals veelvuldig tillen, trekken, duwen of dragen en werk waarin u het risico loopt in de buik geraakt te worden. Als u met zulke werkomstandigheden te maken heeft, overleg dan met uw werkgever. Deze moet het werk aanpassen of u eventueel ander werk aanbieden. U kun ook overleggen met de bedrijfarts of inlichtingen vragen bij de arbeidsinspectie.
Als u in nacht- of ploegendienst werkt, kunt u aan uw werkgever vragen om uw werk- en rusttijden tijdens de zwangerschap aan te passen.
Borstvoeding en werken
Tot je baby 7 maanden oud is heb je recht op een half uur of 2 keer een half uur (afhankelijke van je werkuren) af te kolven of borstvoeding te geven aan je baby. Deze periode kan met 2 maanden verlengd worden indien je baby prematuur is of voor zijn gezondheid specifiek borstvoeding nodig heeft. Je werkgever dient je hiervoor een geschikte ruimte ter beschikking te stellen die verlicht en verwarmt is en waar een zetel en een koelkast staan. De plaats waar deze ruimte zich kan bevinden staat niet beschreven in de CAO maar bespreek met je werkgever dat je het half uur nodig hebt voor het kolven en niet om naar de ruimte te wandelen. Voor deze wettelijke afkolftijd heb je een attest nodig dat je kan krijgen bij Kind en Gezin.
Soms is een half uur of 2 keer per dag niet genoeg. Bespreek dit dan met je werkgever. Eventueel kan je in de middagpauze ook kolven. Ook indien je na de 7 maanden nog borstvoeding wil geven kan je dit bespreken.